- account
- n. Klantenrekening (bij computers - ook regeling die toegang verleent tot service of tot het Internet netwerk); rekening (boekhouding); beschrijving; reden--------v. verantwoorden; rekening houden met, zich gedragen ten opzichte vanaccount1[ əkaunt]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord〉1 verslag ⇒ beschrijving; verklaring, uitleg 〈van gedrag〉2 rescontre ⇒ afrekening, verrekening 〈voornamelijk op de Londense beurs〉3 rekening ⇒ factuur4 (vaste) klant♦voorbeelden:1 by all accounts • naar alles wat men hoortby one's own account • naar eigen zeggengive/render an account of • verslag uitbrengen over3 account of goods purchased • inkooprekening, inkoopfactuurII 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk geldwezen, handel〉rekening 〈ook figuurlijk〉♦voorbeelden:1 account of re-exchange • retourrekeningfor the account and risk of • voor rekening en risico vanon one's own account • voor eigen rekeningadd/charge something to someone's account, put something down to someone's account • iets op iemands rekening schrijvenbalance/settle/square (one's) accounts with someone • de rekening vereffenen met iemand; 〈ook figuurlijk〉afrekenen met iemandcharge an account • een rekening belastenhave/keep an account at/with the bank • een rekening hebben bij de bankopen an account at/with the bank • een rekening openen bij de bankpass to account • op rekening stellen/zettenpay (in)to the account • op rekening betalen/stortenfor account of • voor rekening vanon account • op rekeningto someone's account • op iemands rekening¶ do/keep (the) accounts • boekhoudennot on any account • in geen gevalon account of • wegenson no account • in geen gevalon that account • om die reden, daaromIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉1 rekenschap ⇒ verantwoording2 beschouwing ⇒ aandacht3 belang ⇒ waarde, gewicht4 voordeel ⇒ profijt, winst♦voorbeelden:1 bring/call someone to account for something • iemand ter verantwoording roepen voor ietsgive/render account of • rekenschap afleggen over2 leave something out of account, take no account of something • iets buiten beschouwing latentake something into account, take account of something • rekening houden met iets3 hold something in great account • iets van groot gewicht/grote waarde achtenof no account • van geen belang4 invest to good account • beleggen in winstgevende zakenput/turn something to (good) account • zijn voordeel met iets doen————————account2〈werkwoord〉1 beschouwen (als) ⇒ houden voor, rekenen (onder)♦voorbeelden:1 they accounted Tim guilty • zij verklaarden Tim schuldig→ account foraccount for/
English-Dutch dictionary. 2013.